Goedheid van God
God heeft het beste met ons voor en alles wat God doet is voor onze bestwil. God is goed, want God is Liefde. Zijn liefde verschilt sterk van menselijke liefde. Gods liefde is onvoorwaardelijk, Hij houdt niet van ons omdat het zo gemakkelijk is om van ons te houden of omdat wij hem een goed gevoel geven. Hij houdt van ons omdat hij liefde is. Omdat God liefde is, geeft hij zichzelf. Als we zien dat hij zichzelf aan ons geeft, laat dat ons de zin van ons leven zien. De zin van het leven houdt in dat je de liefde van God kent en hem lief hebt. Daarvoor heeft hij ons gemaakt. Hij wil niet alleen dat wij zijn liefde ervaren, maar dat wij een diepe relatie met hem en met andere mensen hebben.
Een passage uit het boek "De Uitnodiging" van William Paul Young maakt deze essentie heel duidelijk. De roman gaat over Mackenzie die in een berghut een bijzondere ontmoeting heeft met God, Jezus en de Heilige Geest. Mackenzie voert gesprekken over liefde en relatie. In een van de gesprekken zegt God het volgende tegen Mackenzie.
"De ware onderliggende zwakte in je leven, Mackenzie, is dat je niet gelooft dat ik goed ben. Als je wist dat ik goed was en dat alles, de middelen, de oogmerken en alle processen in individuele levens van mensen, omvat wordt door mijn goedheid, dan zou je, hoewel je misschien niet altijd begrijpt wat ik aan het doen ben, me vertrouwen. Maar dat doe je niet."
"Mackenzie, je kunt vertrouwen niet zomaar tevoorschijn roepen. Vertrouwen is de vrucht die voortkomt uit een relatie waarbinnen je weet dat je geliefd bent. En omdat jij niet weet dat ik van je houd, vertrouw je me niet."
Het feit dat God liefde is, drukt op de diepste manier iets uit over hoe en wie hij is. Liefde is niet alleen een eigenschap van God maar hij is in zich zelf liefde. De liefde heeft haar oorsprong in God. Omdat God liefde is heeft hij het hele universum gemaakt. Hij gaf ons het leven. Als we naar de schepping kijken, dan ontdekken we een verbazingwekkende schoonheid tot in het kleinste detail. Alles is gerangschikt en doordacht. In de hele kosmos is alles op een perfecte manier op elkaar afgestemd. Boven alles staat de natuur van de mens – zijn vrije wil, zijn geweten, zijn capaciteit om lief te hebben, te denken en creatief te zijn – al die dingen weerspiegelen de natuur van God. De goedheid van God ligt ten grondslag aan de goddelijke vrije wil - de universele neiging om lief te hebben, barmhartig te zijn, geduld te betonen en vergeving te schenken. Het is goed dat er zelfbewuste autonome vrije wezens zijn die beschikken over rede en gevoel, omdat het goed is dat deze wezens in vrijheid kunnen kiezen voor het goede, omdat het goed is dat er in vrijheid voor het goede kan worden gekozen.
In zijn meditaties geeft Rene Descartes aan dat het de goedheid van God is dat we als mens beschikken over een vrije wil en over begripskracht. Hij weerlegt in zijn meditaties de gedachte dat God hierin onvolmaakt zou zijn en er daarom dwalingen en onrecht zouden bestaan.
"Ik heb immers geen reden tot klagen dat God me niet een grotere begripskracht of een groter natuurlijk licht heeft gegeven dan hij deed, omdat het eigen is aan een eindig verstand dat het niet veel begrijpt, en aan een geschapen verstand dat het eindig is; er is alle reden hem dank te betuigen voor wat hij me rijkelijk schonk, terwijl hij me nooit iets schuldig was, en er is geen reden te menen dat ik van zijn kant gezien in die dingen iets mis of dat hij me daarin heeft te kort gedaan in wat hij me niet gaf."
"Ook heb ik geen reden tot klagen dat hij me een wil heeft gegeven met een wijdere strekking dan het verstand; want omdat de wil slechts bestaat in één ding dat als het ware ondeelbaar is, schijnt zijn aard niet zo te zijn, dat er iets van kan worden afgenomen, en hoe omvangrijker deze aard is, des te meer ben ik aan de gever ervan dank verschuldigd."
"Ten slotte mag ik ook niet klagen, alsof God met me zou meewerken om die wilsdaden of die oordelen te bewerkstelligen waarin ik verkeerd kies: want die daden zijn totaal waar en goed, voor zover ze van God afhankelijk zijn, en er is hoe dan ook een grotere volmaaktheid in me als ik ze kan bewerkstelligen dan indien ik dit niet zou kunnen. Het gemis evenwel waarin alleen de formele reden van onwaarheid en schuld bestaat, heeft geen medewerking van God nodig, omdat het niet iets is, en als gemis mag het niet tot hem als oorzaak worden herleid, maar mag het slechts een ontkenning worden genoemd. Want het is zeker geen onvolmaaktheid in God, dat hij me de vrijheid heeft gegeven om wel of niet instemming te betuigen met die dingen waarvan hij geen heldere en duidelijke waarneming in mijn verstand heeft geplaatst; maar het is ongetwijfeld in mij wel een onvolmaaktheid, dat ik die vrijheid niet goed gebruik en een oordeel vel over dingen die ik niet juist begrijp. Ik zie echter dat het mogelijk is dat God er gemakkelijk voor had kunnen zorgen dat ik, met behoud van mijn vrijheid en eindige kennis, toch nooit zou dwalen: indien hij immers ofwel aan mijn verstand een heldere en duidelijke waarneming had gegeven van alles wat ik ooit in overweging zou nemen, ofwel op zijn minst mij zo sterk in mijn geheugen had ingeprent dat ik nooit zou kunnen vergeten dat ik nooit over iets zou mogen oordelen wat ik niet helder en duidelijk begreep. En voor zover ik van dit alles inzicht heb, begrijp ik gemakkelijk dat ik volmaakter had kunnen worden dan ik nu ben, indien ik zo door God was gemaakt. Maar ik kan daarom niet ontkennen dat er hoe dan ook een grotere volmaaktheid in het wereldgeheel is, nu sommige delen ervan niet en andere wel vrij zijn van dwalingen, dan wanneer ze allemaal op één lijn stonden. En ik heb geen recht te klagen dat God mij in de wereld als deze persoon in stand heeft willen houden, die niet de voornaamste en meest volmaakte van allen is."
We kunnen overal om ons heen bewijs van Gods goedheid zien. Uit alles wat God geschapen en gedaan heeft. Aan de gewassen waarvan ons voedsel gemaakt wordt, tot de zuurstof die we inademen. Wij kunnen de wens hebben om goed te doen, maar ware goedheid komt van God die volmaakt goed is en goede dingen voor alle mensen wil. Ons doel moet zijn om de goedheid van God elke dag aan anderen te laten zien. Het moet niet meer gaan om MIJN leven als individu, maar om HET leven wat ons gegeven is om God en onze naaste lief te hebben. Wanneer we God kennen en leren over zijn goedheid, kunnen we ware goedheid gaan herkennen en er naar gaan streven om goede dingen te doen.
In zijn brieven geeft Blaise Pascal aan dat het menselijke verlangen naar geluk in Gods goedheid het hoogste goed vindt. Genade brengt de mens tot dit inzicht en leidt de mens naar de instemming met Gods goedheid. In het fysische universum kunnen wij de goddelijke schoonheid zien, in de verstandelijke wereld kunnen wij eeuwige waarheid onderkennen, maar de goedheid van God wordt slechts gevonden in de geestelijke wereld van de persoonlijke religieuze ervaring.
Terug naar Mijn visie op ..